Dienaren

meneer pieterse

Detail van het statieportret van koning Willem I.
Bron: Paleis Het Loo, foto Kevin Hagens.

De grondwet van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden gaf koning Willem I veel macht. Nadat Willem van Oranje-Nassau in 1815 het koningschap over het nieuw gevormde koninkrijk, bestaande uit Nederland, België en Luxemburg, had aanvaard, kwam deze nieuwe grondwet tot stand. Hoewel de Eerste en Tweede Kamer werden ingesteld, alsmede een kabinet met ministers, behield de koning de regie. Hij kon de Staten-Generaal omzeilen via Koninklijke Besluiten, hetgeen hij regelmatig deed. De ministers moesten zijn persoonlijke besluiten mede-ondertekenen en deden dit ook, al dan niet onder protest. Willem I was namelijk nogal autoritair. Zijn wil was wet en die ministers hadden dat als goede dienaren maar uit te voeren, vond hij.
Willem I bouwde voort op de bestuurlijke veranderingen die tijdens Napoleon in ons land waren ingevoerd en versterkte het toen ontstane centrale gezag: geen zeggenschap binnen de eigen gewesten meer, geen rol meer voor de oude regenten en geen machtige steden meer. Hij wilde van zijn koninkrijk een voor die tijd moderne en industriële staat maken.
Geertruidenberg lag niet langer in het gewest Holland, maar behoorde voortaan tot de provincie Noord-Brabant. De bestuurlijke elite van de stad was met de komst van Napoleon vertrokken. De nieuwe stadsbestuurders hadden nog niet het aanzien van de oude regenten en mistten vooralsnog de contacten met een groter bestuurlijk netwerk. De vaste inkomsten van de stad uit bijvoorbeeld visvangst waren door de nieuwe regelgeving van het koninkrijk teniet gedaan. Geertruidenberg was zijn allure kwijt en de nijverheid liep terug. De investeringen van koning Willem I in de infrastructuur (spoorwegen en kanalen) kwamen in Wallonië terecht en niet in Noord-Brabant. Kortom, tussen 1815 en 1850 stond de ontwikkeling in Geertruidenberg stil en ging zelfs achteruit. Gelukkig bleef de stad wel garnizoensstad: er werden soldaten gelegerd die wat geld in het laatje brachten van de middenstand en er vonden na 1830 bouwactiviteiten plaats ten behoeve van het leger, zoals kazernes, wachtgebouwen en herstel van de vesting.
In 1840 deed Willem I afstand van de troon. In dat jaar kwam een nieuwe grondwet tot stand, waardoor zijn macht ingeperkt werd. Dat kon hij niet verkroppen. Ook de zelfstandigheid van België was voor hem moeilijk te verwerken. Op 7 oktober 1840 werd hij opgevolgd door zijn zoon, koning Willem II.