Dijkgraaf

Een polder werd bestuurd door dijkgraaf en heemraden. Nog steeds staat een dijkgraaf aan het hoofd van de tegenwoordige waterschappen. De Bergenaar Johannes Brouwers was in de jaren rond 1800 dijkgraaf van de Emiliapolder.
Bron: foto Wim van Alphen.

Net zoals een stad bestuurd werd, kende ook een polder een bestuur. De boeren moesten namelijk samenwerken om de dijken aan te leggen en te onderhouden en zij kozen uit hun midden mensen om toezicht te houden op deze werkzaamheden.
De grootste polder uit de geschiedenis van ons deel van Nederland was de Grote Waard, die in 1421 bij de Sint-Elisabethsvloed verloren ging. Met het tenietgaan van de Grote Waard verdween ook de waterschapsorganisatie die het beheer voerde. In de jaren na 1421 werden deeltjes van de oorspronkelijke grote polder opnieuw bedijkt en drooggemaakt. In het gebied tussen Geertruidenberg, Made, Drimmelen en Hooge Zwaluwe bestonden in 1500 zo’n twintig kleine “polderkens”, die allemaal hun eigen bestuur hadden. Dit zorgde voor onenigheid en in 1645 werd op last van prins Frederik-Hendrik van Oranje van het hele gebied één polder gemaakt: de Emiliapolder. Uiteraard was het zijn bedoeling om niet alleen de bestaande poldertjes samen te voegen, maar ook om de bestuurlijke versnippering op te lossen. De vorming van zo’n nieuw bestuur ging langzaam, omdat men de zeggenschap over het eigen deel van de polder wilde behouden. Uiteindelijk kwam er in 1653 dan toch een bestuur, bestaande uit een dijkgraaf en vijf heemraden. Later werden dat vier heemraden, uit ieder kwartier één (Geertruidenberg, Made, Hooge Zwaluwe en Drimmelen en Standhazen). Het bestuur werd bijgestaan door een penningmeester en een bode. Al deze functionarissen werden benoemd en ontslagen door de Prins van Oranje. Hij was de eigenaar van het gebied, omdat het tot de Nassause Domeinen behoorde. De dijkgraaf en heemraden waren niet fulltime met hun werk voor de polder bezig. Ze oefenden de functie uit naast andere bezigheden, ook vaak op bestuurlijk terrein binnen hun woonplaats. Tot hun taken voor de polder behoorden het beheren en (laten) onderhouden van de dijken, wegen, waterwegen en sluizen.
De naam ‘dijkgraaf’ geeft al aan dat dit een belangrijk persoon is. Hij is niet van adel, ondanks de naam ‘graaf’, maar zijn positie is van vergelijkbare hoogte. Vaak was de dijkgraaf van de Emiliapolder afkomstig uit Geertruidenberg. Tussen ongeveer 1795 en 1820 was Johannes Brouwers dijkgraaf. Officieel was hij geweermaker en ijzersmid, maar hij vervulde zoveel verschillende bestuurlijke functies, dat hij ongetwijfeld zelf aan handwerk niet meer toekwam en dit aan zijn knechten overliet. Van 1795 tot 1809 was hij baljuw (rechter) en van 1810 tot 1813 burgemeester van Geertruidenberg. In 1780 trouwde hij met Adriana Kums en na haar overlijden hertrouwde hij in 1798 met Maria Eeltjens. Hij woonde op het adres Venestraat 6 en vanaf 1797 in het huis Het Vosken (later De Drie Astonnen), Markt 4.

v18_5

De woonhuizen van dijkgraaf Johannes Brouwers. Links Venestraat 6 waar hij met zijn eerste vrouw Adriana Kums woonde en rechts Markt 4 dat hij in 1797 kocht en waar hij met zijn tweede vrouw Maria Eeltjens verbleef.