Elektricien

De bedrijfsschool van Philips in Eindhoven in 1938. Op de bovenverdieping was de afdeling van de ‘Electriciens van meester Jolen’.
Bron: collectie Ir. H. Reufel.

Door de introductie van elektriciteit in onze samenleving ontstond vanaf 1920 een nieuw technisch vakgebied. Dat van elektrotechnisch ingenieur en elektricien.
Nederland kende geen opleiding voor elektrotechnisch ingenieur. In 1905 wilde de Polytechnische School (voorloper van TU) in Delft de mogelijkheid bekijken om met een dergelijke opleiding te starten en richtte, vooruitlopend hierop, een tentoonstelling in over de elektrotechnische industrie. De drie belangrijkste toepassingen van elektriciteit werden daar belicht: licht, kracht en tractie. Ook Philips was bij deze tentoonstelling aanwezig met gloeilampen (130 stuks). De Nederlandse bedrijven hadden de techniek afgekeken in het buitenland of men fabriceerde met materiaal dat in het buitenland patenten bezat. Na de tentoonstelling veranderde de school van naam en werd Technische Hogeschool Delft. Tegelijk met de naamsverandering richtte men de opleiding Elektrotechniek op.
Maar men had niet alleen ingenieurs nodig binnen de nieuwe bedrijfstak. Veel meer nog was er behoefte aan uitvoerende vaklieden. Ook ambachtsscholen begonnen met de opleiding tot elektricien. Grote bedrijven hadden eigen bedrijfsscholen, zoals Philips.