Revolutie in Made

Volgens Bergenaar Jacobus Verkouteren waren ze in Made absoluut niet in staat zichzelf te besturen, want het zijn maar simpele landlieden. Toch lukte het ze om in de jaren na 1795 een bloeiende gemeenschap van hun dorp te maken.

De inwoners van Made grepen de gebeurtenissen in 1795 aan om zich af te scheiden van de stad Geertruidenberg. Precies op de dag dat het gekozen bestuur van Geertruidenberg in functie trad, kregen de kersverse Bergse volksvertegenwoordigers te maken met de onafhankelijkheidsverklaring van Made. Het was hunne begeerte om in het civiele afgescheiden te worden van de stad. Uiteraard waren ze het hiermee in Geertruidenberg niet eens. Vooral stadssecretaris Verkouteren, die ook al secretaris van Geertruidenberg èn Made was vóór de omwenteling, toonde zich een fel tegenstander. Hij vond dat, indien de afscheiding doorging, hij recht had op het secretariaatschap van Made, omdat hij deze functie destijds gekocht had. Natuurlijk wist hij dat de tijden inmiddels veranderd waren en dat in de Bataafse Republiek de ambten niet meer werden gekocht, maar hij vond toch dat hij er recht op had. Ook al omdat hij meende dat de inwoners van Made absoluut niet in staat waren zichzelf te besturen, omdat het simpele landlieden zijn, zo liet hij aan Den Haag weten.
Op aandringen van Geertruidenberg kwam een commissie uit Den Haag de zaak ter plaatse onderzoeken. Deze commissie trok door het hele land om voorlichting te geven over de nieuwe gang van zaken en om misstanden op te lossen. Hierop vooruitlopend had de bevolking van Made al een eigen bestuur gekozen. Deze nieuwe volksvertegenwoordigers waren onmiddellijk aan de slag gegaan om orde op zaken te stellen in het dorp. Zo werden schoolmeester Hendrik van Vuren en gerechtsbode Huibert van Gent met onmiddellijke ingang ontslagen, omdat ze zich aanhangers toonden van het stadhouderschap. Er werden plannen uitgebroed om alle voorzieningen, die nu nog in de buurt van de Nederlands Hervormde kerk of over het dorp verspreid lagen, te centraliseren rond de molen die in het geografische middelpunt van Made stond. In latere jaren werden deze plannen stuk voor stuk uitgevoerd.
De Haagse commissie kwam op 26 juni 1795 in het dorp. Op de vragen of het nieuwe dorpsbestuur zeker wist dat het zich van Geertruidenberg wilde afscheiden, of de inwoners van Made hiermee instemden en of ze bekwame mensen hadden om de functies van schout en secretaris te vervullen, antwoorden de aanwezigen volmondig “ja”. Vervolgens begaf het hele gezelschap zich naar de kerk, waar de inwoners van Made zich verzameld hadden. Opnieuw werden de vragen gesteld. Tevens vroeg de commissie of de inwoners met hun eigen municipaliteit (gemeente) tevreden waren. De gantschen vergaderde meenigte declareerde dat dit alles volgens hunne begeerte en genoegen was en zij volkoomen daar meede instemden, zo staat in het verslag van de gebeurtenis te lezen. Er bleef de commissieleden niets anders over dan de aanwezigen veel geluk te wensen met de eensgezindheid. Een opmerkelijk feit is dat één van de commissieleden het dorp Made en de bewoners al goed kende. Het was adjudant Rom, die hier in 1793 ruim twee weken had gebivakkeerd.
Vanuit Geertruidenberg werden daarna in augustus en september protesten naar Den Haag gestuurd. Deze mochten echter niet baten: op 8 oktober 1795 erkenden de Provisionele Representanten van Holland de zelfstandigheid van Made. Voor Geertruidenberg betekende dit dat het grootste gedeelte van het grondgebied verloren ging. In feite bleef voor Geertruidenberg alleen een klein eilandje over: de stad met de omringende vestingwerken. Dit symboliseert de uitgespeelde rol van de steden. De Bataafs-Franse tijd betekende niet alleen gelijkstelling van protestanten en katholieken, maar belangrijker nog de emancipatie van het platteland ten opzichte van de steden. Het zelfstandige optreden van Made is hiervan een voorbeeld bij uitstek.
Een overzicht van de inwoneraantallen van Geertruidenberg en Made toont aan dat het belang van de stad ook in dit opzicht afnam. Als bewoningsconcentratie waren stad en dorp elkaar in 1795 dicht genaderd.

            aantal inwoners
     1395    1595   1795 1995
Geertruidenberg 1.000 1.400 1.25 6.600
Made 200 640 870   12.000