Heerbaan

De Romeinse wegen, de heerbanen, geprojecteerd op een moderne kaart.

De rivier de Rijn heeft door de eeuwen heen een beslissende strategische rol gespeeld. Omstreeks het jaar 47 besloot de Romeinse keizer Claudius het rijk niet verder uit te breiden naar het noorden en de strijd tegen de Friezen te staken. Hij gaf opdracht de Rijn als noordelijke grens te beschouwen en er een sterke verdedigingslinie van te maken: de Limes. Op regelmatige afstanden werden houten versterkingen gebouwd. Deze versterkingen, legerplaatsen en ontstane steden werden met elkaar verbonden door wegen: de heerbanen. Duizenden kilometers werden aangelegd. Zo kon het Romeinse leger zich snel verplaatsen bij een opstand of oorlog. Natuurlijk gebruikten ook gewone reizigers en handelaars de wegen.
De aanwezigheid van de Romeinen had voornamelijk een militair karakter. In het leven van de gewone man speelde de Romeinse overheersing geen doorslaggevende rol: de boer ploegde voort. Toch brachten de Romeinen in de loop van hun bijna 400 jaar durende overheersing enorme maatschappelijke veranderingen teweeg. Ons land maakte een grote economische bloei door, omdat er een markteconomie ontstond van voor het leger bestemde landbouwproducten. Langzaam romaniseerde de samenleving. Men ging over op het gebruik van geld, combineerde de Romeinse goden met de inheemse Germaanse goden en paste het Romeinse schrift toe. De enorme infrastructurele werken die onder de Romeinen tot stand kwamen, zoals wegen, bruggen, aquaducten en kanalen, zullen door de inwoners nog lang nadat de Romeinen in 406 uit Nederland vertrokken, gebruikt zijn.
Uiteraard strekte de invloed van de Romeinse overheersing zich ook uit over Geertruidenberg. Tenminste, over de streek waar Geertruidenberg nu ligt. Of Geertruidenberg toen al bewoning kende, is onduidelijk. Wel waren er nederzettingen in de buurt. Zo zijn in Den Hout en Vrachelen boerderijen uit de Romeinse tijd  teruggevonden. Deze stonden in de nabijheid van de Herstraat in Den Hout. De Herstraat (en de Herweg) is een bijzonder oude landverbinding, die naar men vermoedt al aan het einde van de bronstijd (circa 1000 v.Chr.) bestond en die in de Romeinse tijd belangrijker is geworden. Deze lange weg liep vanuit het zuidoosten met een bocht naar de Houtse Heuvel en vandaar naar het noordwesten in de richting van Geertruidenberg. Hoewel Geertruidenberg niet aan een Romeinse heerbaan lag, was er dus wel degelijke een lange-afstand-verbinding over land met andere nederzettingen. De vondst van Romeinse munten in Geertruidenberg en Raamsdonk bevestigt dit.

v2_6

Weergave van de landelijke bewoning in onze streken gedurende de tweede eeuw. A = landelijk gebied met voornamelijk inheemse boerderijen. B = landelijk gebied met geromaniseerde villa’s. C = vindplaatsen van een inheemse boerderij. Grijze lijnen = Romeinse gewesten, Geertruidenberg behoorde bij Municipium Cananefatium (letterlijk: stad van de Cananefaten) met als hoofdstad de Romeinse versterking bij het huidige Voorburg.
Bron: Nico Roymans, From the Sword to the Plough (Amsterdam, 1996) p. 62.