Mevrouw Keurig en Hanna Flink

Iedere week stond een hele krantenpagina vol met advertenties van mensen die dienstbodes vroegen of die zich als dienstbode aanboden. Hier zoekt Johanna Goossens uit Geertruidenberg een nieuwe betrekking.
Bron: Koninklijke Bibliotheek, historische kranten, Rotterdamsch Nieuwsblad 19 december 1918.

Een keurige mevrouw in 1920 had altijd een dienstmeisje in huis. Die keurige mevrouw, we noemen haar voor het gemak mevrouw Keurig, stond er niet eens bij stil dat ze zelf de handen uit de mouwen zou kunnen steken. Nee, werken en poetsen deed ze niet. Daar had ze toch de meid voor? Dat had toch iedereen? Mevrouw Keurig kende eigenlijk niemand die geen dienstmeisje had. Tenminste in haar kennissenkring, want met ‘gewone’ mensen ging ze niet om. Mevrouw Keurig was een mevrouw van stand. Nou ja, stand. Mijnheer Keurig was geen burgemeester of notaris. Dat was pas stand. Daar waren wel drie dienstmeisjes in huis, dan kwam er eens per week een werkster en ze hadden een naaister. Nee, zo was het niet bij mevrouw Keurig. Ze had haar Hanna. Eigenlijk Johanna, maar dat vond mevrouw Keurig een te deftige naam voor een dienstmeid en dus werd het Hanna. Hanna was een flinke meid. Toen ze veertien was, kwam ze bij mevrouw Keurig in dienst en nu zou ze binnenkort twintig worden. Hanna Flink wist van aanpakken. Dat moest ook wel om al het werk gedaan te krijgen. Hanna sliep in het huis van mijnheer en mevrouw Keurig. Ze had een koud en tochtig kamertje op zolder. Iedere ochtend begon ze om half zeven met het vegen van de gang en de keuken, waarbij de zware matten uitgeschud moesten worden. In de winter maakte ze daarna de kachels in de keuken, de eetkamer en de salon schoon en stak ze opnieuw aan. Als dat karwei achter de rug was, maakte Hanna het ontbijt voor de familie klaar, deed een schoon schort voor en zette haar kapje op. Daar stond mevrouw Keurig op: je moest er altijd fris en schoon uitzien. Iedere ochtend ging ze daarna naar boven om alle slaapkamers in orde te maken. Daarna kwamen de taken van de dag, die ze steeds moest onderbreken, want ze moest ook de voordeur openen als er gebeld werd. En dat was nogal eens, want alles werd aan de deur geleverd: brood, vlees, groente en er kwam natuurlijk visite voor mevrouw. Mevrouw Keurig kwam iedere ochtend na het ontbijt naar de keuken met haar bos sleutels. Dan opende ze de provisiekast om het eten voor die dag tevoorschijn te halen. Eten, dat Hanna moest klaarmaken, van aardappels tot thee. Maar goed, het werk moest doorgaan: maandag wasdag, dinsdag zilver- en koperpoetsdag, woensdag strijkdag, donderdag stof- en kleedklopdag, vrijdag buitenboeldag, zaterdag binnenboeldag en schoenenpoetsen en zondag halve keukendag, want zondagmiddag was Hanna Flink vrij. Soms liep ze naar haar moeder, dat was een uur heen en een uur terug, maar meestal ging ze met de meiden van de buren wandelen. Zo was ze Frits Handig tegengekomen. Hij was oppasser (persoonlijke knecht) van de burgemeester. Frits poetste zijn eigen schoenen net zo glimmend als die van de burgemeester. Eigenlijk wilden Hanna en Frits wel trouwen, maar met hun loon als meid en oppasser verdienden ze niet genoeg om een eigen huisje te kopen of te huren. Dat betekende jaren sparen, als het ze niet tegen zat.
Natuurlijk zijn mevrouw Keurig, Hanna Flink en Frits Handig verzonnen. Ze hebben niet echt bestaan, maar toch was het leven voor heel veel mensen als dat van hen. In 1920 werkte veertig procent (dat is bijna de helft) van alle meisjes en vrouwen in het huishouden van anderen: als dienstmeisje, werkster of naaister. Na 1945 stopten ze bijna allemaal met dit werk. Ze gingen liever in een fabriek werken, want dan hadden ze meer vrije tijd. Ook kwamen er steeds meer huishoudelijke apparaten (stofzuiger en wasmachine bijvoorbeeld) zodat het vele handwerk minder nodig was.

De kaft van een boek, geschreven in 1911. Het verhaal gaat over een meisje dat heel blij is met de nieuwe dienstbode. Ze mag bij haar in de keuken eten, waar het altijd gezellig en warm is. Let eens op de tekening. Wie draagt de schooltas? Dat hoefde het meisje natuurlijk niet zelf te doen.
De kaft van een boek, geschreven in 1911. Het verhaal gaat over een meisje dat heel blij is met de nieuwe dienstbode. Ze mag bij haar in de keuken eten, waar het altijd gezellig en warm is. Let eens op de tekening. Wie draagt de schooltas? Dat hoefde het meisje natuurlijk niet zelf te doen.