Oorlogsschade

De Emiliapolder voerde al in de zeventiende eeuw een wapen, gebaseerd op het familiewapen van Amalia van Solms.
Bron: W.A. van Ham, Het archief van het waterschap ‘De Emiliapolder’ (Oosterhout, 1996).

Voor de verdediging van Geertruidenberg werd de Emiliapolder onder water gezet. Er bevonden zich vier sluizen met spuien in de polder, die normaal gesproken zorgden voor de afwatering, maar die ook water konden inlaten. De grootste sluis was die in Drimmelen, ook wel “het Spui” of “het Groot Verlaat” genoemd. Deze sluis was vier meter breed en vormde de voornaamste uitwatering, direct op de Amer. De andere drie sluizen bevonden zich in de Steelhovensedijk bij de Koeschans (uitwatering op de Donge), bij Korskensvaart en bij Hooge Zwaluwe (beide indirecte uitwatering op de Amer).
In 1793 gaf de commandant van Geertruidenberg, luitenant-generaal Henry Bedaulx, op 14 februari het bevel aan de sluiswachters van de Emiliapolder om water in te laten ten einde de polder te inunderen in verband met de nadering van de Franse troepen. Het water hield de Fransen echter niet tegen, maar begin april trokken zij zich weer terug en konden de polders droogvallen. De grond kon die zomer nog gebruikt worden, maar toch was er sprake van verlies aan oogst. Vier boeren uit de polder kregen de opdracht een taxatie van de schade te maken. Zij werden gezien als de meest geschiktste en kundigste bouwlieden (boeren). Het waren Jan Smits, Adriaan Schalken Avontuur, Govert Weterings en Anthony van der Pannen. Zij constateerden dat de meeste schade zich rondom Geertruidenberg bevond, wat natuurlijk logisch is gezien het doel van de inundatie, namelijk de verdediging van de stad. Het aantal gedupeerde boeren c.q. pachters bedroeg 88, waarvan er 63 uit Made kwamen, 14 uit Geertruidenberg, 7 uit Steelhoven en Den Hout en 4 uit Drimmelen. In het westen bij Hooge Zwaluwe was nagenoeg geen nadeel ondervonden van het water. Pas in 1794 kregen de boeren de hun beloofde schadevergoeding, die slechts drievijfde deel van de getaxeerde waarde bedroeg, terwijl uit latere correspondentie bleek dat de werkelijk geleden schade hoger uitviel dan de taxatie.
In de winter van 1794/95 vond opnieuw inundatie plaats, waarbij vooral de sluizen beschadigd raakte door ijsgang.

v18_8

Detail van een kaart van het Waterschap ‘De Emiliapolder’.
Bron: Julien Mariman, “Aangeharkt en leeggepompt. Cultuurtechnische werken in de polder”,
in De Dongebode XXI (1995) p. 26-27.