Katholieke stenen

Nieuwbouwwoningen in de Koestraat op de plaats waar eens het Prinsenhof van Willem van Oranje stond. Het Prinsenhof werd in 1771 afgebroken om plaats te maken voor de Commanderij, die in 1900 vervangen werd door een school: de katholieke Sint-Janschool. Het beeld in de gevel boven de toegang is afkomstig van deze meisjesschool.

Het Prinsenhof van Willem van Oranje in Geertruidenberg werd in 1575 gebouwd, waarbij hij onder andere gebruik maakte van stenen van de plaatselijke kloosters. De aanvoerder van de protestantse opstandelingen ging wonen in een huis van katholieke stenen. Het was een opvallend gebouw voor de stad. Ten eerste door de grootte en hoogte ervan en ten tweede door de vermoedelijk rijke inrichting. We weten niet precies hoe het er van binnen heeft uitgezien, maar door beschrijvingen uit een iets latere periode is toch een beeld te reconstrueren. Ook is uit bewaarde rekeningen op te maken dat in korte tijd veel geld aan de bouw besteed is.
De uit Geertruidenberg verjaagde kloosterlingen klaagden in 1590 over het feit dat ze onvoldoende schadeloos gesteld waren. Ze memoreerden dat grote delen van hun klooster en kerk vernield en afgebroken waren en dat op dezelfde grond door de prins van Oranje een groot, mooi paleis was opgericht met materialen van hun kapotgeslagen gebouwen. Het paleis, zoals de zusters het Prinsenhof noemden, had een lengte van 50 meter en was aan de westkant 17 meter en aan de oostkant (Koestraat) 10 meter diep. Naast de vleugel aan de Koestraat bevond zich een 6 meter brede poort tussen Groot en Klein-Prinsenhof, waardoor beide vleugels vrijwel even lang werden. Het Groot-Prinsenhof telde drie verdiepingen. Op de begane grond bevonden zich: een grote trap naast de poort, een grote zaal, een zevental kamers, een keuken en wasruimte alsmede een tweede trap naar de verdieping. Onder de vloer van de zaal bevond zich een kelder, die via de binnenhof bereikbaar was. Op de eerste verdieping waren een zaal boven de poort, een grote zaal en twee kamers die via de grote trap naast de poort te bereiken waren en die waarschijnlijk een meer representatieve functie hadden. De tweede trap gaf toegang tot nog drie kamers op de eerste verdieping. De tweede verdieping was voorzien van een borstwering en in totaal negentien gemetselde dakvensters. Hier bevonden zich de personeelskamers. Tot slot was erboven nog een vliering. Op iedere verdieping, zelfs die voor het personeel, waren privaten, die buiten de muur uit staken en afvoerden naar de tuin. Deze tuin lag lager dan het gebouw en trapjes gaven vanaf de begane grond toegang. Tussen de vleugels was een bestrate binnenplaats, van waaruit men een houten koetshuis tegenover de poort kon bereiken. Op het terrein bevond zich verder nog een eigen brouwerij. De tuin strekte zich uit naar het zuiden en westen en werd omzoomd door wilgen (300 stuks). In de menagerie, het westelijke deel van de tuin, werden fruitbomen geplant die afkomstig waren van het kasteel in Breda.