Schade in Geertruidenberg

Een woonwagen in het water bij Middelharnis (Zuid-Holland). Ook in Geertruidenberg kon een gezin, dat in een woonwagen woonde, nog net op tijd gered worden.
Bron: www.onwijsnat53.nl.

De eerste melding van gevaarlijk hoog water kwam om 3.00 uur in de ochtend van 1 februari 1953 binnen bij politieagent Adriaan Jongeneelen (wachtmeester van de Rijkspolitie in Geertruidenberg). Er was een kadebreuk ontstaan op het fabrieksterrein van de firma Van Baarsen-Bollen (de steenfabriek), gelegen naast de Dongecentrale. Jongeneelen ging onmiddellijk naar het fabrieksterrein en constateerde dat er anderhalve meter water stond. Behalve fabrieksgebouwen bevonden zich op dit terrein een woonkeet, die bewoond werd door de familie Zegveld, en een woonwagen, die bewoond werd door de familie Treffers. Het gezin Treffers, bestaande uit vader, moeder en twee kinderen, was nog in de woonwagen. Agent Jongeneelen vroeg hulp aan de Rijkspolitie te water en opperschipper H. de Koning stuurde een roeiboot. Vanwege de sterke stroming lukte het niet de woonwagen te bereiken. Opperschipper De Koning nam vervolgens contact op met de pontonnierskazerne Keizersveer. Anderhalf uur na de eerste melding kwamen de pontonniers met een amfibievoertuig bij het fabrieksterrein aan. Ze slaagden erin het gezin Treffers vanaf het dak van de woonwagen te redden. Nog net op tijd, want de woonwagen stak nog ongeveer een halve meter boven het water uit. Het gezin werd overgebracht naar het St.-Agnesgesticht (thans de Riethorst), waar noodopvang geregeld was.
In de tussentijd stelde agent Jongeneelen de waarnemend burgemeester van Geertruidenberg op de hoogte van de overstroming bij de Dongecentrale en van een vrijwel tegelijkertijd ontstane dijkbreuk in de Steelhovensedijk bij de Emiliapolder. De spoordijk hield het naar de stad oprukkende water een tijdje tegen, maar om 4.45 uur begaf ook deze dijk het en werd over een lengte van dertig meter weggeslagen. Hierdoor kwam de nieuwbouwwijk bij de Stadsweg, Emiliastraat, Mauritsweg en Burgemeester Allardstraat onder water te staan. Ook de Emmaweg werd getroffen. De Emmaweg liep parallel aan de spoordijk en door het gat in de dijk stroomde het water met enorme kracht over de weg. Zand, klinkers en de in de bermen aanwezige boompjes werden meegesleurd en kwamen in de vestinggracht terecht. Het kolkende water spoelde een gat van 1,5 meter diepte in de Emmaweg.
Agent Jongeneelen en zijn collega Petrus Lamme spoedden zich met het amfibievoertuig naar het centrum van Geertruidenberg, waar ze het sirenealarm in werking zetten. Van bovenaf bezien leek Geertruidenberg op dat moment uit drie eilanden in het water te bestaan: de Amercentrale, de Dongecentrale en de Markt met naaste omgeving. Gelukkig kon iedereen zich tijdig in veiligheid brengen, zelfs de dieren van de boerderijen in de polders werden naar het hoger gelegen centrum gebracht, daarbij geholpen door de brandweer. Slechts acht schapen en een aantal kippen verdronken.
Omstreeks 9.30 uur bereikte het water zijn hoogste stand. Daarna begon het langzaam te zakken. Na vier dagen konden de gevluchte bewoners naar hun huizen en boerderijen terugkeren en op 7 februari was het gehele bewoonde gedeelte van Geertruidenberg droog.
De agenten Jongeneelen en Lamme en hun postcommandant Tiemen Zonnenberg waren dagenlang in de weer geweest met doorlopende patrouillediensten, bewaking tegen plundering, het weren van ongewenste belangstellenden, het dag en nacht bezet houden van de post, bewaking van het gebouw waarin de hulpgoederen waren opgeslagen, assistentie bij de uitdeling van de goederen, regeling van het verkeer en bemiddeling bij de teruggave van weggespoelde eigendommen. Gelukkig kregen ze tijdelijk assistentie van drie politiemensen van elders en van drie leden van de Koninklijke Marechaussee.

v37_7
Breuk in de spoordijk bij de Emmaweg, Geertruidenberg.
Bron: collectie Cor Heesters.