Schutting

Hekwerk voor de toren van de Geertruidskerk, Elfhuizen 1, als scheiding tussen de straat en de tuin rond de kerk.
Bron: foto Ans Spee.

Hoe weet je waar de schutting rond je tuin moet staan? Hoe weet je hoe groot jouw tuin is en waar de tuin van de buurman begint? Dat staat allemaal precies opgeschreven bij het kadaster. Dat is een groot kantoor, waar alle afspraken over de grond in Nederland worden bewaard. Van ieder huis, iedere tuin, elke stad, alle weilanden, akkers, bossen en rivieren is alles bekend bij het kadaster. Stel nu, dat je ruzie hebt met de buurman. Jij zegt: “Die schutting heeft hier altijd zo gestaan”. De buurman wordt boos: “Nee, de oude schutting stond daar en jij hebt een nieuwe dichterbij mijn huis gezet, dus jij hebt grond van mij ingepikt”. Dan kun je naar het kadaster gaan en opzoeken waar precies de grens is tussen de beide tuinen.
Het kadaster is er sinds 1832. Natuurlijk maakten de mensen vóór die tijd ook al afspraken over hun grond. Samen met de buurman stelden ze de grens vast en precies op die plek plantten ze een rij bomen of ze legden er stenen. Maar hun kinderen of kleinkinderen wisten niet meer precies waar die bomen gestaan hadden of waar de stenen lagen. Ze vroegen aan oude mensen in het dorp of zij zich er nog iets van konden herinneren en ze zochten in de grond naar oude grensstenen. Meestal werden de ruzies toen opgelost door het land opnieuw op te meten. Er werd een nieuwe grens afgesproken en de ruzie werd bijgelegd. “Als jij deze sloot erbij neemt, dan wil ik een stuk van dat weiland, want ik herinner me dat mijn opa zei dat daar zijn koeien stonden”. Akkoord, handjeklap en het nieuwe hek kon gezet worden.
Om van die ruzies af te zijn, besloot de regering om alles in Nederland heel nauwkeurig op te meten en op kaarten te tekenen. Je kunt je voorstellen dat het heel veel werk was om alles in Nederland op te meten. Dertig jaar lang waren landmeters aan het meten en tekenen. Stapje voor stapje gingen ze te voet door heel het land. Alle huizen en tuinen in Geertruidenberg en alle andere plaatsen werden door hen opgemeten. Ze schreven alles precies op en maakten hier kaarten van. Zo’n eerste kaart noemen we minuutplan. Er is afgesproken dat minuutplannen uit 1832 altijd bewaard moeten blijven. Veranderingen komen op aparte tekeningen erbij. Op deze manier weten we hoe Geertruidenberg er in 1832 uitzag, wie er woonden, waar de huizen stonden en hoe groot de tuinen waren. Er woonden toen minder mensen dan nu. Als je een oude kaart naast die van nu legt, zie je dat er tegenwoordig veel meer huizen staan.