Van Grote Waard naar Nationaal Park

De Biesbosch nu.

De ondergang van de Grote Waard wordt toegeschreven aan diverse oorzaken, waaronder het falen van de menselijke organisatie en de turf- en zoutwinning.
De bestuursstructuur, opgezet door graaf Willem III, was gebaseerd op onderlinge samenwerking. Juist deze samenwerking kwam onder druk te staan door de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Men was teveel bezig met het veilig stellen van de eigen positie, waardoor het waterschap meer bestuurd werd door ambtenaren dan door de heemraden zelf. Het echte leiderschap ontbrak, omdat onduidelijkheid heerste over wie nu eigenlijk de graaf of gravin van Holland was.
De moernering (afgraven van veen voor turf) en het darinkdelven (zoutwinning uit veen) leverden enorme gevaren op voor de dijken. De bodemverlaging was aanzienlijk. Zo werd bij Zevenbergen de grond 115 tot 170 centimeter afgegraven. Het waterschapsbestuur zag de gevaren en stelde in 1375 een verbod in om binnen vier mijlen vanaf de dijken te moeren. De onmacht van het bestuur blijkt uit het feit dat de moernering gewoon doorging, zowel binnen als buiten de dijken.
In 1560 werden in de enorme watervlakte de oude grenzen zo goed als mogelijk was opnieuw vastgesteld en het deel dat bij Geertruidenberg hoorde, kreeg de naam Het Bergse Veld. De verzanding van het gebied was vanaf het begin een probleem, vooral in het noordelijke deel van de verdronken waard bij Dordrecht en Werkendam. Er ontstonden zand- en slikplaten, die zich ontwikkelden tot ruigten en biezengorzen. Het volgende stadium in het verlandingsproces waren rietgorzen en tot slot grienden en vloedbossen, die alleen nog bij extreem hoge waterstanden onderliepen. De biezen werden gesneden voor het maken van matten en stoelzittingen. Vanaf 1800 kampte ook het Bergse Veld met dit verlandingsproces en vijftig jaar later werd begonnen met het graven van nieuwe waterwegen (Nieuwe Merwede en Bergsche Maas). Gedeelten van de voormalige verdronken waard waren al opnieuw ingepolderd, voornamelijk in het noordelijke deel. De rest bleef een zoetwatergetijdengebied met hoge en lage waterstanden. De afsluiting van het Haringvliet in het kader van de Deltawerken in 1970 maakte hieraan een einde. Tegelijkertijd werden drie polders omgevormd tot zoetwaterbekkens voor drinkwater ten behoeve van Rotterdam. Inmiddels is de Biesbosch een Nationaal Park waar water- en trekvogels, bevers, herten en Schotse hooglanders huizen en waar de watersporters vanuit de jachthavens in Zwaluwe, Drimmelen, Hank, Geertruidenberg en Raamsdonksveer de kreken bevaren.