Afbeeldingen 9 : Het portret van Matthijs van Son. Schilderij van J. Verkolje, 1692.
Het portret Elisabeth Marchand. Schilderij van J. Verkolje, 1692.
Matthijs van Son en zijn vrouw Elisabeth Marchand lieten omstreeks 1700 een buitenhuis bouwen in de polder ten zuiden van Geertruidenberg op de plaats waar nu zorgcentrum De Kloosterhoeve staat. Een gedeelte van het jaar brachten ze hier door. Matthijs van Son bekleedde een aantal bestuursfuncties in Geertruidenberg (schepen en burgemeester) en de laatste jaren van zijn leven was hij schout van het ambacht Raamsdonk. In de zestiende en zeventiende eeuw lieten rijke stedelingen vaak een buitenhuis bouwen om in de warme zomermaanden de stank en de drukte van de stad te ontlopen. De kooplieden en regenten uit Amsterdam streken neer in het Gooi en die van Den Haag weken uit naar Wassenaar. Zo’n buitenplaats was meestal een groot herenhuis, omgeven door een zogenoemde pleziertuin, waarin gewandeld kon worden, met fonteinen, theekoepels, standbeelden en schelpengrotten. Het buitenhuis van de familie Van Son was tamelijk eenvoudig en leek het meest op een forse boerderij. De zoon van Matthijs van Son en Elisabeth Marchand, Simon van Son, verbouwde en verfraaide in 1729 dit buitenhuis tot het herenhuis Chartroise. Vijf jaar eerder, in 1724, was hij ambachtsheer van Raamsdonk geworden. Simon van Son ging daarna dit buitenhuis permanent bewonen.
Een buitenhuis van latere tijd is De Pinksterbloem, of zoals het in de Bergse volksmond genoemd werd “het kasteeltje van Allard” aan de Oude Stadsweg. In feite past het niet in het kader van de buitenhuizen van de eeuwen daarvoor, maar een aantal overeenkomsten zijn zeker aan te wijzen, waarbij de wens tot uitstraling van grandeur, rijkdom en status de belangrijkste is. Het huis werd gebouwd in 1902 door Herman Allard. Hij was jurist en directeur van de door hem opgerichte steenfabriek in de Brouwerspolder, schuin tegenover zijn “kasteeltje”. Jarenlang was hij burgemeester van Geertruidenberg. Het ontwerp van het landhuis werd gemaakt door architect J.L. van Straaten, die ook de Amsterdamse Bijenkorf ontwierp. Het huis is genoemd naar het stuk land waarop het gebouwd is. Tussen 1972 en 1990 stond het huis leeg. Daarna kwam het in handen van Henny van den Hout, die zowel huis als tuin grondig liet restaureren.