De heer Weulen Kranenberg, haltechef en later stationschef in Geertruidenberg van 1940 tot 1950, bij de bedieningshendels van de wissels op perron 1.
Bron: Jan van Velthoven, www.langstraatspoorlijn.nl.
Mevrouw Spitters, de vrouw van spoorwegman Jan Spitters, bedient omstreeks 1945 de bomen van de spoorwegovergang bij de Dongecentrale.
Bron: Jos Ploeg
De treinen reden op stoomkracht, maar alles erom heen werd met de hand bediend. Allereerst moesten de spoorlijnen aangelegd worden: dijken, bruggen, grindbed, bielzen, ijzeren rails, overgangen bij wegen, seinpalen, wissels, perrons, gebouwen enzovoort. Dit alles gebeurde met de hand, zoals in die tijd gebruikelijk was. Voor de aanleg van de spoorwegen werd gebruik gemaakt van arbeiders, die voor een deel uit het buitenland kwamen. Zo kon het gebeuren dat Duitse spoorwegwerkers maandenlang in Geertruidenberg verbleven om hier aan de Langstraatspoorlijn te werken. In ieder geval drie van hen leerden een Bergs meisje kennen en bleven in Geertruidenberg: Hermann van Wietmarschen, Staf Sperber en Bernard Meschede.
Toen de treinen eenmaal reden, bleef het noodzakelijk om veel werkzaamheden handmatig uit te voeren. Langs de lijn stond ongeveer om de kilometer een wachterhuis. Ook waren er wachterhuizen bij overgangen van wegen en bij bruggen. De bewoner van dit huis was verantwoordelijk voor de goede gang van zaken op en rond zijn stukje spoor. Met de hand werden wissels, spoorbomen en seinen bediend. De spoorbeambte woonde met zijn gezin in de wachterwoning, maar verrichtte soms ook ander werk, waardoor een gezinslid werd ingezet voor de bediening van sein of spoorboom. Zo was de vrouw van Jan Spitters een bekende verschijning in Geertruidenberg, omdat zij de overweg bij wachterwoning 12, bij de kruising van het spoor en de huidige Amerweg, bediende. Handmatig liet zij ongeveer tien keer per dag de spoorbomen zakken en weer omhoog gaan, zodat de trein veilig kon passeren. Jan Spitters zelf gaf leiding aan de onderhoudsploeg van de westelijke Langstraat. Deze werkploeg legde bijvoorbeeld in 1949 het raccordement (aftakking voor goederenvervoer) naar de nieuwe Amercentrale aan. Jan Spitters reed op een motorlorry (een wagentje dat op het spoor reed) op de lijn om onderhoudswerk te verrichten of om het traject te inspecteren.
Bij de herstelwerkzaamheden na de Tweede Wereldoorlog besloot men om een deel van de overwegen onbewaakt te maken en om een aantal seinen en wissels elektrisch te gaan bedienen, zodat er minder personeel nodig was.
Een voorbeeld van een motorlorry. Deze lorry wordt op de rails geplaatst. De lorry heeft een bel om bij nadering van een overweg het verkeer te waarschuwen, omdat de overwegbomen alleen voor passerende treinen werden gesloten.
Bron: www.industriespoor.nl.