Gevelsteen op de gevel van Markt 1. Hier was van 1765 tot 1887 een hoedenfabriek gevestigd. Eigenaar Embertus van den Hout maakte de hoeden voor Bergse patriotten die wilden deelnemen aan het Raamsdonkse exercitiegenootschap. Jaren later, in 1809, bezocht Lodewijk Napoleon Geertruidenberg, waar hij onder andere een rondleiding kreeg in de hoedenfabriek. Als aandenken aan dit bezoek liet Van den Hout deze gevelsteen op zijn woning plaatsen.
Bron: foto Wim van Alphen.
In de overwegend oranje gekleurde stad Geertruidenberg waren zo’n 95 patriotten op een inwoneraantal van ruim 1300. Wie deze 95 waren, is niet duidelijk. Het aantal is afkomstig van een door hen ondertekend rekest (verzoek). Wel weten we de namen van de initiatiefnemers van dit rekest. Deze patriotse stadgenoten behoorden tot de plaatselijke en redelijk welgestelde ondernemers. Het waren Jan Berné, ambtenaar Timaeus, hoedenmaker Van den Hout, passementwerker Snelle, horlogemaker Brouwers, brouwer Schattelijn, wijnkoopman en brouwer Allard, procureur Koene en lakenfabrikant Van Son. Zij waren allen katholiek. Het was voor katholieken onmogelijk een overheidsfunctie te bekleden. Juist deze goed opgeleide en bemiddelde katholieken voelden de onmacht van het opboksen tegen een bestuur waarop ze geen invloed konden uitoefenen en waarvan ze geen deel konden uitmaken. Het ideaal van de patriotten om tot een gekozen volksvertegenwoordiging te komen, zal hen zeker aangesproken hebben. De Bergse patriotten hadden nauwe contacten met het Raamsdonkse exercitiegenootschap Voor vrijheid, vaderland en eigenbezitting. Juist in Raamsdonk en Raamsdonksveer waren het protestanten die tot dit gezelschap behoorden, maar die wel dezelfde idealen hadden als de Bergse katholieken.
Hoedenmaker Embertus van den Hout zorgde ervoor dat de Bergse patriotten die wilden deelnemen aan schietoefeningen in Raamsdonk daar in dezelfde uitrusting konden verschijnen als de andere leden van het exercitiegenootschap door hen van de juiste hoeden te voorzien.
Embertus van den Hout was oorspronkelijk afkomstig uit Waspik, waar hij in 1737 gedoopt werd. Zijn vader Franciscus, eveneens meesterhoedenmaker, kocht in 1765 het pand Markt 1 in Geertruidenberg voor zijn oudste zoon Embertus, die zich twee jaar eerder, in 1763, had ingeschreven als poorter van de stad. Dat was namelijk een vereiste om er een beroep te kunnen uitoefenen. In 1769 trouwde Embertus met de uit Goirle afkomstige Maria Hoosemans. Vlak na de geboorte en het overlijden van hun jongste kind Bernardus stierf Maria, waardoor Embertus met vier kleine kinderen achterbleef. Hij hertrouwde nooit en richtte zich op zijn vak: het maken van hoeden. Hij verdiende er een goede boterham mee. Tot zijn klantenkring behoorde de stad Geertruidenberg. Hij maakte bijvoorbeeld de hoeden voor de plaatselijke politie. Ook het leger gaf hem met enige regelmaat opdrachten voor de fabricage van hoofddeksels voor de soldaten en officieren.