Hebreeuws lesboekje uit 1931 met illustraties van Leo Pinkhof.
Bron: Honderd jaar Joods Bussum.
De joodse kinderen in Geertruidenberg volgden het normale onderwijs, maar kregen daarnaast joods onderwijs. Omstreeks 1930 kwam iedere dinsdagavond Lion Potsdammer, godsdienstonderwijzer in Breda, op de fiets naar Geertruidenberg om gedurende een paar uur onderwijs te geven over het jodendom en de hebreeuwse taal.
Het was belangrijk dat joodse kinderen Hebreeuws konden lezen, omdat ze als ze dertien werden bij hun Bar Mitswa (voor jongens) of Bat Mitswa (voor meisjes) een Thoratekst moesten voorlezen. Er waren op dat moment niet veel joodse kinderen in Geertruidenberg. Eigenlijk alleen de kinderen Kooperberg. De families Wijzenbeek uit Gorinchem en Culemborg en de familie Fuldauer uit Amsterdam woonden tijdelijk in Geertruidenberg en het is niet zeker of hun kinderen op die dinsdagavonden erbij waren. De Bergse families Kalker en Simons hadden geen jonge kinderen of hun kinderen waren uitgevlogen en woonden elders.
In de Nederlandse taal komen joodse leenwoorden voor. Toen de Joden in het verleden in Nederland kwamen wonen, spraken ze hun eigen taal: het Jiddisch. Dat is een soort Duits dialect vermengd met hebreeuwse termen. In steden waar grote groepen Joden zich vestigden, werden joodse woorden door de bevolking overgenomen, zoals in Amsterdam. De straattaal van toen is nu gewoon Nederlands geworden. Enkele voorbeelden:
Bolleboos | Ergens knap in zijn, afgeleid van balboos = heer des huizes, gezinshoofd. |
Daar ga je | Proost, afgeleid van lechajiem = op het leven. |
Gabber | Kameraad, afgeleid van chavver = makker. |
Gajes | Gepeupel, afgeleid van chajjes = leven als niet-jood. |
Gedeisd houden | Je stil houden, afgeleid van deixar = ophouden, niets doen. |
Geteisem | Gepeupel, afgeleid van chatteisiem = arme mensen, gepeupel. |
Goochem | Slim, afgeleid van chacham = wijs, kundig. |
Lef | Durf, afgeleid van lew = hart, durf. |
Jatten | Stelen, afgeleid van jad = hand. |
Joetje | Gouden tientje, afgeleid van jod = tien. |
Jofel | Fijn, afgeleid van jopheh = aangenaam, nuttig. |
Kift | Ruzie, afgunst, afgeleid van gift = afgunst. |
Kits | Goed (alles kits), afgeleid van gietes = goed. |
Mazzel | Geluk, afgeleid van mazal = goed gesternte, gelukkig. |
Meier | Honderd gulden, afgeleid van meia = honderd. |
Mesjokke | Gek, dwaas, afgeleid van mesjogge = krankzinnig. |
Mokum | Amsterdam, afgeleid van mokum = plaats, stad. |
Penoze | Misdadigerswereld, afgeleid van parnose = middel van bestaan. |
Pietsje | Beetje, afgeleid van bisschen = kleine hoeveelheid. |
Ponem | Gezicht, afgeleid van ponem = gezicht, smoel. |
Porem | Identiek aan ponem. |
Sjofel | Armoedig, afgeleid van safal = laag, gering. |
Smeris | Politieagent, afgeleid van sjemiere = toezicht. |
Smoes | Excuus, uitvlucht, afgeleid van schmues = gerucht, bericht. |
Stennis maken | Drukte maken, afgeleid van sjtannes = argwaan. |
Stiekem | In het geheim, afgeleid van sjtieke = stilte en van sjetiqa = zwijgen. |