Machtstrijd

De verwoeste kerktoren van Geertruidenberg. In verschillende perioden vond strijd om de stad plaats, zo ook in de twist tussen de Hoeken en de Kabeljauwen in 1420. Tekening uit 1672.
Bron: Het Noordbrabants Museum.

De strijd tussen de Hoeken en de Kabeljauwen was een conflict over wie de macht over het graafschap Holland toekwam. Graaf Willem IV overleed tijdens de slag bij het Friese Warns in 1345. Hij had geen kinderen en werd als graaf van Holland opgevolgd door zijn zus Margaretha van Beieren, die getrouwd was met de Duitse keizer Lodewijk. De zoon van Margaretha en Lodewijk, Willem, ontving echter ook bestuurlijke macht. Dit leidde uiteraard tot spanningen en mondde in 1349 uit in een oorlog tussen moeder en toen negentienjarige zoon. De aanhangers van Willem V werden Kabeljauwen genoemd, waarschijnlijk omdat in het Beierse familiewapen blauwe ruiten zaten, die deden denken aan de schubben van een vis. Margaretha’s aanhangers werden vervolgens Hoeken genoemd, omdat men met een ‘hoek’ (haak) een kabeljauw ving. Maar ook Willem V (Kabeljauw) had geen kinderen en hij werd opgevolgd door zijn broer Albrecht, die wel een zoon had, namelijk Willem VI. De dochter van Willem VI was Jacoba van Beieren (Hoek) en haar aanspraken op de titel ‘Gravin van Holland’ werden bestreden door haar oom Jan van Beieren (Kabeljauw).
De Hoekse en Kabeljauwse Twisten duurden in totaal 140 jaar. Deze hele periode kenmerkte zich door spanningen en conflicten, maar de gewapende strijd beperkte zich hoofdzakelijk tot de begin- en eindperiode.
Geertruidenberg koos voor de Hoekse kant, die van Margaretha en Jacoba. In 1420 werden stad en kasteel belegerd en veroverd door de Kabeljauwen van Dordrecht. In 1489 kregen de Hoeken de stad weer in handen en uiteindelijk slaagde Maximiliaan van Oostenrijk namens zijn vrouw Maria van Bourgondië erin in 1490 orde op zaken te stellen en een einde te maken aan de Hoekse en Kabeljauwse Twisten. Vanaf toen werd het gezag van het Bourgondische Huis in het hele graafschap Holland aanvaard. De Bourgondische heersers waren achtereenvolgens Filips de Goede, Karel de Stoute, Maria van Bourgondië (gehuwd met Maximiliaan van Oostenrijk, men sprak voortaan van Habsburgse Nederlanden), Filips de Schone, Karel V en Filips II.