Nieuwe tijd

Verborgen in het industriële complex van Sibelco Minerals Plus (voorheen firma Ankerpoort) aan de Statendam (Centraleweg 52) staat een bakstenen hal van de voormalige beetwortelfabriek van Heere & Co. uit 1867.
Bron: foto Wim van Alphen.

De eerste echte fabriek in Geertruidenberg was in 1867 de beetwortelfabriek van de Raamsdonkse burgemeester Theo Heere aan de Statendam. Eigenlijk was deze strook langs de Donge de enige plek bij de stad die toen voor industrie gebruikt kon worden. Geertruidenberg was een vestingstad en de vestingwerken mochten niet aangetast worden. Dit feit beperkte de mogelijkheden om aan de rivier fabrieken op te richten. Rivierwater was onontbeerlijk voor de stoommachines en daarover beschikte Geertruidenberg in ruime mate, maar de oevers konden niet gebruikt worden zonder de vestingwerken aan te tasten. Hierin kwam verandering door de komst van de trein in 1886. Voor de aanleg van de spoorverbinding en het station ging een gedeelte van de vestingwerken aan de oostzijde van de stad op de schop. Toch duurde het nog tot 1911 voordat de vesting Geertruidenberg definitief werd opgeheven. Onmiddellijk daarna kreeg het terrein ten zuiden van de Stationsweg, in de binnenbocht van de Donge, de bestemming ‘industrie’. Het korset van de wallen kon worden afgeworpen. De Dongecentrale, een kalkzandsteenfabriek, een tankfabriek, een scheepswerf, een cementwarenfabriek, machinefabrieken, een juinfabriek, een molensteenfabriek, een sigarenfabriek en een lijmfabriek vestigden zich op de geslechte vestingwerken. Ook de reeds bestaande nijverheid binnen de stad breidde zich uit door de toegenomen ruimte en de gunstige ligging aan diep vaarwater en aan een spoorverbinding. Vooral de vaarwegen waren omstreeks 1900 sterk verbeterd. De Bergse Maas, het Wilhelminakanaal, het Markkanaal en de kanalisering van de Maas zorgden voor tot dan ongekende mogelijkheden voor het transport over water. De populariteit van het beroep van binnenvaartschipper nam evenredig toe met de uitbreiding van de industrialisatie. Door deze gunstige ligging was Geertruidenberg één van de weinige plaatsen in Noord-Brabant die geschikt waren voor de vestiging van zware industrie. In de eerste decennia van de twintigste eeuw gold de voormalige vestingstad dan ook als de ideale locatie voor nieuwe fabrieken, wat Geertruidenberg een bijzondere positie binnen de provincie verschafte. Herman Allard was van 1912 tot 1923 burgemeester van Geertruidenberg. Hij wist de lokale voordelen goed uit te dragen en hij kan dan ook als de grote stimulator van de Bergse industrialisatie gezien worden. Honderden mensen vonden emplooi in de nieuwe industrie en in de daaruit voortvloeiende transportbranche. Het inwonertal steeg enorm: van ruim tweeduizend in 1900 naar zesduizend in 1973. De plannen van burgemeester Allard om nieuwe woonwijken buiten de vestingwerken te bouwen, gingen door tegenwerking van de toenmalige gemeenteraad niet door, maar moesten door de sterke uitbreiding van het inwonertal in latere jaren alsnog uitgevoerd worden.