Nederland in 5.500 v.Chr. De zwarte stip is Geertruidenberg.
Bron: Bosatlas van Nederland als Waterland, p. 10.
Nederland 7.500 jaar geleden. Geertruidenberg lag toen in het kustgebied te midden van een kleine veenafzetting. De hoge zandrug, waarop zich nu de Markt van Geertruidenberg bevindt, is in de ijstijden ontstaan en stak boven het veen uit. Zo’n zandbult noemen we een donk. Dergelijke donken vinden we op veel plaatsen in het Nederlandse landschap terug en vormden prima plekken voor de mens om zich op te vestigen. Natuurlijk weten we niet of in deze vroege periode mensen de Geertruidenbergse berg bezochten, er een tijdelijk kamp opsloegen of er seizoensgebonden op leefden. Uit archeologische vondsten in de Alblasserwaard is duidelijk geworden dat in deze periode de donken daar inderdaad als winterkamp gebruikt werden door jagers-verzamelaars.
In de loop van de jaren zijn veel oude donken door erosie verdwenen, maar nog steeds zijn ze in onze omgeving te herkennen, zoals Geertruidenberg en Raamsdonk.
De ondiepe kuststrook ten westen ervan bestond uit een getijdengebied. Zo’n estuarium kenmerkte zich door een grote dynamiek waarbij afslag en aangroei van land elkaar continue afwisselden en door overgangszones van zout naar zoet water. Ongeveer 3.000 v.Chr. zien we dat zich voor de kust zandduinen hebben gevormd en dat het getijdengebied langzaam overdekt is geraakt door veen. De berg van Geertruidenberg ligt dan in een uitgestrekt veengebied, ongeveer even ver van de kust als nu het geval is.