Op de gevel van Grote Kerkstraat 96 in Raamsdonksveer staat de oude wijk- en huisnummering, zoals deze in 1832 werd ingevoerd en later bij de Gemeentewet van 1851 werd bekrachtigd. Deze nummering is tot 1949 in gebruik gebleven. Daarna paste men de huidige huisnummering met straatnamen toe.
Bron: foto Pauli Jense-Das.
Detail van een kadasterkaart van de Koestraat in Geertruidenberg. De wijkindeling is hierbij duidelijk aangegeven.Bron: Kadastrale Atlas Noord-Brabant (’s-Hertogenbosch, 1994), bijlage Geertruidenberg
Al in 1791 vatte de Raad van State van de Republiek het plan op om het belastingstelsel te herzien, met name de belasting op onroerende goederen. Hiertoe diende alle bezittingen opgemeten en in een zogenoemd maatboek vastgelegd te worden. De daadwerkelijke uitwerking van deze plannen werd doorkruist door de inval van de Franse legers in 1794. Dertien jaar later, tijdens het bewind van Lodewijk Napoleon, hervatte men het werk met de bedoeling van het hele land kaarten te maken van de te belasten grond. Het Koninkrijk Holland werd verdeeld in ressorten. Ieder ressort bestond uit arrondissementen, die op hun beurt weer bestonden uit een aantal gemeenten. Eén arrondissement was gezeteld in Geertruidenberg. Maar ook dit werk kwam tot stilstand door de inlijving van het koninkrijk bij Frankrijk. De reeds gemaakte kaarten werden afgekeurd en het Franse kadastrale systeem vond ingang. Het hele land moest wederom opnieuw ingemeten worden. Na de Franse tijd ging men hiermee verder en bleef men de Franse voorschriften volgen. In 1832 was het werk klaar.
De opmeting gebeurde per gemeente. Allereerst werden de grenzen bepaald en geschillen opgelost. Daarna vond verdeling van de gemeente in secties plaats. Een landmeter ging vervolgens aan de slag om ieder huis en ieder perceel te meten. Elk perceel kreeg een nummer. Deze nummers werden vastgelegd in een register, waarbij de namen van de eigenaren en vruchtgebruikers, de oppervlakte en de belastbare opbrengst werden vermeld. De oorspronkelijke kaarten die uit de opmetingen werden samengesteld, de minuutplannen, moesten volgens de Franse instructies ongewijzigd bewaard blijven. Veranderingen werden opgenomen in een bijlage.
De oorspronkelijke registers en minuutplannen geven de werkelijke situatie in 1832 (of iets eerder) weer en vormen zo een bijzondere bron voor historisch onderzoek. Op sommige huizen is nog steeds de oude wijkindeling met huisnummer te zien.