Oranje boven

Feestvierende aanhangers van Willem V in 1787, nadat zijn macht weer was hersteld door ingrijpen van het Pruisische leger. Amsterdam, Kattenburgerplein. Ingekleurde prent.

De overwinning van het Pruisische leger op de patriotten betekende dat op het nippertje een burgeroorlog tussen orangisten en patriotten werd voorkomen. Willem V keerde terug naar Den Haag en zijn aanhangers vierden overal feest. Vreugdevuren werden ontstoken, oranje vlaggen wapperden, oranjebittertjes gingen van hand tot hand en namaakbijlen zwaaiden in het rond. Bijltjesdag: de patriotten moesten boeten. Gelukkig kwam het vrijwel nergens tot een echte jacht op andersdenkende stadgenoten. Ook niet in Geertruidenberg. De Bergse orangisten lieten de oranjevlag op de Geertruidskerk wapperen en bouwden triomfbogen. Ze gingen naar de huizen van patriotten en richtten daar scheldkoren aan. Een aantal ruiten werd ingegooid. Er werd gescholden en gepest, maar ook gedronken en gedanst. Een enkeling werd aangehouden, waaronder de felle orangist Gerrit Swaan. Leden van het vissersgilde, het visserskoopmansgilde en het schippersgilde waren eveneens trouwe orangisten. Ook zij vierden feest en ze kregen het voor elkaar dat de voorzichtige leden van het Bergse bestuur toestonden dat ze oranjevlaggen mochten laten wapperen en oranjelinten mochten dragen. Ze bouwden een aantal triomfbogen: in de kerk, voor het stadhuis en in de Koestraat bij de commanderij. Zo werd op symbolische wijze de gelukkige omwenteling kenbaar gemaakt bij de drie machtscentra in de vestingstad: de kerk (religieus), het stadhuis (bestuurlijk) en de commandeurswoning (militair).
De Bergse dichteres Juliana De Lannoy, overtuigd oranjegezind en protestant, schreef voor de gelegenheid een aantal regels:
God schonk door Pruijsens magt den prins zijn regte weer
en veste Nederlands heijl door weldaan keer op keer
nu wij met Engeland en Pruijsen zijn verbonden
blijft vrijheid steeds bewaard en godsdienst ongeschonden