Gebrandschilderde ramen in de romaanse crypte van de abdijkerk van Thorn met daarop de stichters van de abdij: links Ansfried en rechts Hereswint. De ramen zijn in 1956 door Joep Nicolas gemaakt in het kader van herstelwerkzaamheden na de Tweede Wereldoorlog.
Onder de bezittingen van de abdij van Nijvel, gesticht door Itta, de moeder van Gertrudis van Nijvel, bevond zich de kapel op de berg. Een kapel die door bisschop Amandis van Maastricht zou zijn gewijd. Amandis was een rondreizende missionaris tot hij in 647 bisschop werd. Hij was de persoonlijke raadsman van Itta. Gertrudis bezat erfgoed van vaderskant (Pepijn van Landen), waaronder gebieden in het stroomgebied van de Schelde en in Strijen. Onder dit laatste vielen Mons (Geertruidenberg) en Tremella (Drimmelen). Via de abdij van Nijvel kwam het bezit van de Geertruidskerk in Geertruidenberg in handen van de abdij van Thorn. Hoe dit precies gegaan is en wanneer een en ander heeft plaats gevonden is niet duidelijk. Een dubieuse keizersoorkonde uit 967, geschreven door keizer Otto I, doet voorkomen alsof Gertrudis van Nijvel persoonlijk de bezittingen aan de abdij in Thorn schonk, maar de waarheid zal waarschijnlijk anders geweest zijn.
De abdij van Thorn, gelegen in Limburg, is omstreeks 975 gesticht door Ansfried, bisschop van Utrecht en zijn vrouw Hereswint. Ansfried werd in ongeveer 940 geboren binnen een Frankische adellijke familie. Hij leidde een bevoorrecht leven als ridder enĀ trouwde in 966 met Hereswint. Ze kregen een dochter, Benedicta. Ansfried stond bekend als een ridder met een groot gevoel voor rechtvaardigheid en met een goed karakter. Hij was een geletterd man en velen kwamen hem om raad vragen. Na een huwelijk van enkele jaren legden de echtgenoten uit vroomheid de gelofte van kuisheid af, gaven aanzienlijke goederen aan kerken en kloosters en stichtten onder andere de abdij van Thorn. Ansfried werd bisschop van Utrecht.
Toen de kerk van Geertruidenberg in 1310 een kapittelkerk werd, bestuurd door acht en later twaalf kanunniken, was er nog steeds sprake van een nauwe band tussen de kapittels in Geertruidenberg en Thorn, maar het patronaatsrecht (recht om priesters binnen de kerk te benoemen) lag niet meer bij Thorn. De abdij van Thorn werd in 1797 opgeheven.