De Emmaweg gezien vanaf de spoordijk.
Bron: collectie Cor Heesters.
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 werd het zuidwesten van Nederland getroffen door overstromingen. Een zware en langdurige zuidwester storm stuwde het zeewater tegen de dijken in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. De dijken braken op diverse plaatsen door. Dorpen kwamen onder water te staan, gebouwen stortten in of werden weggespoeld en 1835 mensen en ongeveer 34.000 dieren verdronken. In totaal overstroomde 153.000 hectare land en meer dan 100.000 inwoners moesten geëvacueerd worden. De totale schade bedroeg ongeveer anderhalf miljoen gulden.
De huidige gemeente Geertruidenberg werd ook getroffen door de kracht van wind en water. Van de drie kernen ondervond Raamsdonksveer de meeste overlast. Delen van Raamsdonksveer, Raamsdonk en Geertruidenberg kwamen weliswaar onder water te staan, maar iedereen die in direct levensgevaar verkeerde, kon tijdig worden gered. Dankzij adequaat ingrijpen van pontonniers uit de kazerne Keizersdijk, plaatselijke brandweer, politie, gemeentepersoneel en particulieren konden alle door het water bedreigde bewoners in veiligheid worden gebracht. Na twee weken was het gebied rond de kern Geertruidenberg watervrij en weer twee weken later gold dat ook voor Raamsdonk en Raamsdonksveer.
In 1953 stonden in totaal 775 woningen in de kern Geertruidenberg. Hiervan kregen 303 water binnen. Het oude stadsgedeelte rond de Markt bleef droog en persoonlijke ongelukken bleven uit. De bewoners van de ondergelopen woningen en ongeveer 900 personen die uit Hank gevlucht waren, werden opgevangen bij particulieren, in de Nutsschool aan de Markt, in het Parochiehuis en de katholieke meisjesschool bij de Koestraat en in de kantine van de N.V. Tankfabriek. Na ongeveer vier dagen konden de geëvacueerden weer terugkeren naar hun huizen om met de schoonmaakwerkzaamheden te beginnen. Alleen de mensen uit Hank waren genoodzaakt langer in de opvang te blijven en zij werden gehuisvest in de ontspanningszaal van de Tankfabriek. Op 1 maart, een maand na de aanvang van de ramp, konden 34 van hen nog steeds niet terug, omdat hun huizen weggespoeld waren of onbewoonbaar waren verklaard.
In de laatste week van februari 1953 hield het Nationaal Rampenfonds een inzameling in ons land. Onder het motto “Beurzen open, dijken dicht” werd plaatselijk meer dan vierduizend gulden opgehaald. De zeeverkenners van de Bergse ‘Willem van Duivenvoordegroep’ brachten 111,37 gulden bijeen.