Willem van Oranje (1533-1584).
Op 24 april 1533 werd Willem in de burcht van Dillenburg (Duitsland) geboren als zoon van Willem de Rijke van Oranje en Juliana van Stolberg. Willem de Rijke was katholiek en Juliana luthers. De doop van Willem van Oranje in de slotkapel van Dillenburg was ‘oecumenisch’: er werd een mis opgedragen, maar ook een evangelie gepreekt. Samen met zijn broertjes Jan, Lodewijk, Adolf en Hendrik groeide Willem op in de veilige beslotenheid van Dillenburg. Ondanks het verschil in religieuze opvattingen van beide ouders was het gezinsleven harmonisch. Het is zeer waarschijnlijk dat hierin de religieuze tolerantie van Willem van Oranje wortelde.
Toen de jonge Willem elf jaar was, werd hij naar het hof van Karel V in Brussel geroepen. Door de dood van zijn neef René van Chalon werd Willem erfgenaam van de Nassause bezittingen, maar om deze erfenis te aanvaarden, moest Willem katholiek worden en aan het keizerlijke hof worden opgeleid. De Nederlanden vormden in die tijd een heel belangrijk deel, zo niet het middelpunt, van het rijk van Karel V. De Nederlanden waren rijke gewesten, die bezig waren de overzeese gebieden te verkennen en te veroveren. De machtige keizer voelde zich er thuis, vooral in Vlaanderen en Brabant. Hij nam kennis van de godsdienstige vernieuwing en had contacten met humanisten (onder andere Erasmus) en met aanhangers van de Moderne Devotie. Brussel was zijn thuisbasis. In dit keizerlijke machtcentrum kwam de jonge Willem terecht, maar eerst bracht hij nog vier jaar door in Breda. In het Bredase kasteel werd hij samen met twee leeftijdgenoten, de graven van Isenburg en van Westerburg, opgevoed als Franssprekende katholieken. In Brussel onderscheidde Willem zich door zijn begaafdheid en tact, waardoor hij vaak door Karel V werd uitgekozen om hem te vergezellen naar bijvoorbeeld de Rijksdag in Augsburg. Karel V zag in hem de toekomstig leider van de Nederlandse adel. De rol van Willem viel uiteindelijk anders uit dan de keizer had voorzien, maar dat hij een geboren leider was, werd toen al duidelijk.
Willem trouwde op achttienjarige leeftijd met de welgestelde en even oude erfdochter Anna van Buren. Zijn ‘Anneken’ stierf in 1558 in het kasteel van Breda. In totaal zou Willem vier keer trouwen. Alleen zijn jongste zoon Frederik-Hendrik kreeg nakomelingen, maar ook deze tak stierf uit. Ons huidige koningshuis stamt af van de broer van Willem van Oranje, Jan VI (Jan de Oude van Oranje).
Na de dood van Karel V nam diens zoon Filips II het bewind over. Filips maakte het Nederlandse belang ondergeschikt aan dat van Spanje en koos voor de harde lijn tegen de protestanten. In 1564 sloot de hoge adel onder leiding van Willem van Oranje en de graven Egmond en Hoorne een verbond, de Liga, om de Nederlandse bestuursorganen (de Staten-Generaal en de Raad van State) hun door Filips II afgenomen zeggenschap terug te geven. In 1566 gevolgd door een smeekschrift waarin gevraagd werd om de inquisitie op te heffen. De internationale koninklijke contacten van Willem van Oranje zorgden ervoor dat hij van veel zaken op de hoogte was zonder dat hij deze kennis deelde: zijn bijnaam Willem de Zwijger kreeg hij niet voor niets. Maar de vergaarde kennis bepaalde wel zijn standpunten en de manier waarop hij stap voor stap dichterbij de Opstand van de Nederlanden kwam. Veel getrouwen van Willem vonden in de Opstand de dood: zijn broers Lodewijk, Adolf en Hendrik en zijn vrienden Egmond, Hoorne en Van Bronkhorst. Keer op keer probeerde Willem via onderhandelingen de strijd te stoppen, maar de harde opstelling vanuit Spanje weerhielden dit, wat uiteindelijk leidde tot de Acte van Verlatinghe in 1581: de verklaring dat de gezamenlijke Nederlandse gewesten Filips II niet meer als vorst erkenden. Drie jaar later werd de ‘vader des vaderlands’ vermoord in Delft door Balthasar Gerards. Een lange stoet begeleidde het dode lichaam van Willem van Oranje op zijn laatste tocht door de straten van deze stad naar zijn graf in de Nieuwe Kerk.